Alles in 25 minuten

Onderstaand interview met viooldocent Bob van der Ent laat zien hoe het muziekonderwijs in Nederland in de knel zit en dreigt vast te lopen. De algemene muzikale vorming, waarop twaalf jaar geleden zo zwaar bezuinigd is, moet terugkomen in de basisvoorziening. Het niveau van het muziekonderwijs moet omhoog. En de conservatoria moeten zich bezinnen op hun taak als opleider tot docent.

Hoe ben je als viooldocent op de muziekschool in Amsterdam terechtgekomen?

“Ik heb al tijdens mijn conservatoriumstudie een enorme interesse ontwikkeld in het lesge­ven. Niet alleen de vioolmethodiek, maar ook de didactische en pedagogische aspecten van het lesgeven. Behalve het in stand houden van tradities gaat het om het doorgeven. De bron van alle muziekonderwijs is didactiek en peda­gogiek; steeds maar weer in de sporen van het doorgeven van kwaliteiten en liefde voor het vak en liefde voor de muziek.

“Het gaat erom: kan ik als docent iets met mijn leerlingen en kunnen leerlingen iets met mij als docent? Komen de verwachtingen tussen de leer­ling, docent, muziekschool en ouders overeen?”

Is er nog wel voldoende tijd voor goed muziekonderwijs? Hoe dramatisch is de situatie op muziekscholen in Nederland?

“Het probleem is dat de lessen op de muziek­scholen in Nederland tegenwoordig standaard 25 minuten zijn. Er wordt van de docent min of meer verwacht dat je binnen die tijd alles doet, ook de algemene muzikale vorming (AMV). Dat zit elkaar vaak in de weg, omdat het alle­maal in die les moet worden gedaan.

“Wat ik het meest zorgelijk vind is het niveau van de jonge leerlingen over de breedte. Je hebt natuurlijk onze talentenklas, dat is leuk voor een kleine groep. Maar er is ook een grote groep leerlingen die daarvoor niet in aanmer­king komen. Muziekschoolleerlingen die ik nu zie hebben meestal niet het niveau om door te stromen naar de jeugdorkesten. Al zijn er nog heel veel goede jeugdorkesten, bijvoorbeeld het Noord-Hollands Jeugdorkest, het Jong Cuy­pers en het Cuypersensemble, het Nederlands Jeugd Strijkorkest of het AJO.

“Je kunt eigenlijk alles terugvoeren op het beleid van de overheid. Begin jaren tachtig had je in Nederland een enorm rijke orkestcul­tuur. Veel goede orkesten zijn allemaal ver­dwenen door de enorme bezuinigingsronden vanuit de overheid. Dit raakte natuurlijk ook de muziekscholen en het muziekonderwijs in Nederland.”

Wat is de reden dat jonge vioolleerlingen minder vaak naar de (jeugd)orkesten in de regio kunnen doorstromen?

“Er is een middengroep leerlingen die worden verwaarloosd. Dat komt mede door het ver­dwijnen van de algemene muzikale vorming. Met name kinderen die van huis uit weinig muzikale basis hebben meegekregen, hebben dat echt nodig. Als die zonder voorbereiding viool moeten leren spelen, bijvoorbeeld in groepslessen, is dat zo goed als onmogelijk. Ouders weten dat vaak niet en leerlingen raken gedemotiveerd.

“Wat gebeurt er bijvoorbeeld: die leerlingen mogen meespelen in een jeugdorkest. En dat gebeurt vaak te vroeg. Daardoor stagneert ook het niveau van de vioollessen. Het orkest is dan heel dominant. En vaak is het dan al te laat om nog in te kunnen grijpen. Ze spelen moeilijke stukken in de orkesten. Dan vraagt een leerling op les: ‘Wil je me daárbij helpen?’ Maar ik weet niet waar ik moet beginnen. Het is niet mogelijk om in de les structureel aan basistechniek én aan orkestpartijen te werken.

“Je hebt ook leerlingen die een goede aanleg hebben en het ambacht graag willen leren. Ook dan is 25 minuten les veel te weinig. Je loopt hoe dan ook vast met een tekort aan tijd. “Eigenlijk zou het zo moeten zijn dat elemen­ten die van belang zijn voor de leerlingen – sol­fège, samenspel, voorspelen – in de lessen zijn geïntegreerd, zodat talent zich kan ontwik­kelen. In België kunnen alle jonge kinderen min of meer gratis solfège en muziektheorie krijgen. Dit wordt betaald door de overheid. Het muziekonderwijs is in België dus wél goed gewaarborgd.”

Wat vind je van het concept leerorkest?

“Het leerorkest is in wezen een sociaal project zoals je in Zuid-Amerika had. Maar het is geen vervanging van het instrumentale muziek­onderwijs. Het is goed dat het er is in het kader van de sociale mobiliteit van achterstands­kinderen.”

Waarom is tijd voor kwalitatief goed onderwijs zo belangrijk?

“Ik vind het belangrijk om leerlingen het wezen van wat muziek is mee te geven. Bijvoorbeeld: ‘We gaan het vandaag hebben over intervallen en daar gaan we letterlijk mee spelen. Kijk maar eens op hoeveel manieren je dit interval kunt maken.’ Muziek is een uitdrukking van verschillende emoties. Intervallen in de muziek zijn ook kleuren en emoties. Muziek is eigenlijk best wel spiritueel, als je er goed over nadenkt. Als je de leerlingen dat scheppende gevoel kunt geven, dat ze ontdekken dat de noten niet een dwingend bevel zijn, dan kunnen ze echt muziek als een taal leren beheersen.”

“Het is een misverstand om te denken dat het zelf muziek scheppen alleen maar compone­ren betekent. Het is belangrijk om als docent een leerling bewust te leren musiceren. Wat hoort de leraar in de leerling en omgekeerd? Het instrument is een middel om dat te reali­seren. Het gaat erom: wat is er onzichtbaar in de muziek aanwezig? Het scheppende proces, het creatief denken en goed naar jezelf leren luisteren – dát kun je je leerlingen meegeven. Het belangrijkste staat niet in de noten. Dan verval je al snel in termen van goed en fout. Eigenlijk is alles goed, als je maar bewust de muziek fraseert.

“Mijn ervaring is: als je met leerlingen aan een toonladder werkt en je past direct toe waar deze toe dient, dan vinden ze de toonladder niet saai. Een toonladder is ook al muziek. Een toonladder is de perfecte melodie. Ik doe allerlei dingen om toonladders muzikaal te laten spelen, vaak met verschillende ritmes en dynamiek.”

Hoe zie jij de toekomst van het muziekonderwijs op muziekscholen?

“Waar het momenteel aan ontbreekt is het volgende: er dreigt een tekort te ontstaan aan gespecialiseerde docenten. En dat heeft ver­schillende oorzaken. Er zijn aspecten van het docentschap waar je vanuit de opleiding op het conservatorium niet op voorbereid wordt. Als je als docent jonge kinderen wilt kunnen begeleiden en ideeën wilt ontplooien, heb je veel meer nodig dan uitsluitend methodiek.”

“Ik vind het tijd dat er in de opleiding de moge­lijkheid komt om daarin te specialiseren. Een conservatoriumopleiding is zeer standaard. Binnen de huidige bezuinigingen functioneert het muziekonderwijs uiterst gebrekkig. De overheid houdt slechts het geraamte van de muziekopleidingen in stand.”

Dit artikel verscheen in het tijdschrift Arco, nr 3 2023.